icon kl

Praktijk

Praktijk van de Waarheid

Geplaatst op 8 januari 2016 door Rudolf Cremer Eindhoven
Praktijk

In Praktijk van de Waarheid kunnen individuen en teams zich bekwamen in het taalspel. Met verschillende praktische oefeningen leren deelnemers in praktijksituaties onderscheid maken tussen feiten, interpretaties en ideaalbeelden en ervaren ze daarmee tegelijkertijd de kracht van taal en haar beperkingen. Het biedt de mogelijkheid om vraagstukken te ontleden en tot de kern te komen. Daardoor ontstaat er ruimte voor variëteit en nieuwe oplossingsrichtingen.

De betrekkelijkheid van de waarheid

Wat is de waarheid? Wat is waar en wat niet? Bestaat er wel zoiets als de waarheid? Er zijn vele filosofen die zich in de loop der eeuwen met dit soort vragen hebben bezig gehouden. Wikipedia definieert dit begrip als volgt: “Waarheid is een begrip dat min of meer synoniem is met echtheid, geldigheid, juistheid. Het adjectief 'waar' wordt in de eerste plaats toegeschreven aan overtuigingen, uitspraken en theorieën.”. De toevoeging “min of meer” maakt de definitie niet bijster overtuigend. Bovendien roept zij direct enkele vervolgvragen op, zoals: wat is echt, wat is geldig, wat is juist?

Het gegeven dat waarheid toe te schrijven is aan overtuigingen, uitspraken en theorieën is interessant. Dat impliceert namelijk dat voor mij een andere waarheid zou gelden, als ik bijvoorbeeld een andere overtuiging zou hebben of vanuit een andere theorie zou redeneren. Waarheid is dus kennelijk een betrekkelijk relatief begrip. Maar wat is dan de betekenis van de “waarheidsvinding” door onderzoekers, journalisten, enquêtecommissies, etc.? Zitten we elkaar soms een beetje voor de gek te houden? Als iedereen vanuit zijn eigen overtuigingen een eigen waarheid creëert, dan geeft dat een hoop verwarring. Dat is precies wat er binnen organisaties vaak gebeurt. Het is dus de moeite waard om daar eens verder in  te duiken.

Taal en werkelijkheid

Wij nemen als mens de wereld om ons heen waar en geven betekenis aan de dingen die we zien. Het toekennen van betekenis doen wij via taal. Met onze taal beschrijven wij de werkelijkheid. De werkelijkheid? Nee, onze eigen werkelijkheid. Mensen kunnen immers aan dezelfde werkelijkheid, dezelfde situatie of gebeurtenis, een verschillende betekenis toekennen. Een bepaalde gebeurtenis kan voor de één tot een opgelucht gevoel leiden en door een ander geduid worden als een droevig voorval. Het ligt er maar aan hoe je er tegenaan kijkt. Of, anders gezegd, het ligt er maar aan welke interpretatie jij geeft aan een situatie of gebeurtenis.

Kortom: wij creëren via taal onze eigen werkelijkheid en houden die ten onrechte vaak voor de werkelijkheid. Nog anders gezegd: werkelijke gebeurtenissen, situaties of feiten in de wereld zijn zoals ze zijn, maar wij zijn degenen die deze tot iets prettigs of onprettigs, tot iets nastrevenswaardigs of iets afkeurenswaardigs maken. Er zijn dus vele interpretaties mogelijk van dezelfde feiten en wij kunnen er een kiezen.

Interpretaties en ideaalbeelden

Wat is een probleem? Als de werkelijkheid een denkproduct is, dan is een probleem dat ook. Je zou kunnen zeggen dat een probleem de discrepantie is tussen de geïnterpreteerde werkelijkheid en de gewenste situatie, zoals de werkelijkheid zou moeten zijn (het ideaalbeeld). Een probleemhebber heeft aan een situatie een betekenis gegeven die afwijkt van de gewenste situatie, maar realiseert zich doorgaans niet dat deze betekenis slechts een mogelijke, maar niet noodzakelijke interpretatie van de werkelijkheid is.

De probleemhebber maakt vaak slecht of geen onderscheid tussen feiten en interpretaties. Zijn verhaal zit vol aannames en vooronderstellingen die hij voor waar of enig mogelijke interpretatie houdt. Ook zijn ideaalbeeld is een (normatieve) interpretatie. Er zijn immers vele ideaalbeelden mogelijk die, als de probleemhebber ze zou omarmen, het gat tussen de door hem geïnterpreteerde werkelijkheid en het ideaal meteen zou kunnen dichten.

Hij heeft zich zo klem gedacht: klem, omdat hij zich geen andere interpretatie meer kan voorstellen. In het denken van de probleemhebber is zijn interpretatie de enige juiste, net zoals hij zijn ideaalbeeld voor een algemeen geldend ideaal kan houden. Dit noemt hij dan een probleem, sterker nog: zijn probleem. Hij zal op zoek gaan naar een oplossing om tot de gewenste situatie te komen.

Spelen met taal

Als een probleemhebber zich heeft klem gedacht, zou hij ook in staat moeten zijn om zichzelf weer los te denken, ofwel zichzelf te “ontstroeven”. Dat is in beginsel mogelijk door alternatieven te bedenken voor zijn eigen interpretatie van dezelfde feiten en voor zijn eigen ideaalbeelden. Door op deze wijze te spelen met taal kan ruimte in zijn denken ontstaan om tot nieuwe inzichten en oplossingen te komen.

Dit klinkt misschien eenvoudig, maar dat is het beslist niet. De probleemhebber zal immers eerst tot het inzicht moeten komen dat zijn interpretatie van de werkelijkheid niet de werkelijkheid is, maar slechts een mogelijke en niet noodzakelijke interpretatie daarvan. En hij zal moeten erkennen dat er meer ideaalbeelden bestaan die nastrevenswaardig kunnen zijn. Hij zal hierbij wellicht een aantal overtuigingen los moeten laten.

Een ander staat verder af van het probleem van de probleemhebber en van de daaraan ten grondslag liggende overtuigingen. Deze ander (dit kan een adviseur zijn, maar ook een collega, vriend of partner) zal dus eerder in staat zijn om het onderscheid tussen feiten, interpretaties en ideaalbeelden in het verhaal van de probleemhebber te duiden. Het taalspel zal zich dus doorgaans in een vorm van conversatie afspelen. 

LinkedIn
Praktijk

sdf