Vraagstuk
Kenniscirculatie als nieuwe motor van de economie
De wereld waarin wij leven is op een fundamentele wijze aan het veranderen. De internationale verwevenheid neemt als maar toe en daarmee de complexiteit. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft zich gebogen over de vraag hoe de Nederlandse samenleving in deze wereld het hoofd boven water kan blijven houden. Een beknopte samenvatting met enkele reflecties van SayKnowMore.
Overleven in een veranderende wereld
In het rapport Naar een lerende economie geeft de WRR aan weinig heil te zien in het traditionele spoor van de lineaire voorspellingen, waarin beleid wordt ontwikkeld op basis van het extrapoleren van het heden naar de toekomst. De raad acht dit een riskante strategie, zeker op de langere termijn. In de huidige wereld is immers de beste voorspelling dat zaken anders zullen lopen dan wij nu denken. Daarom zet de WRR in op een ander spoor: het versterken van het verdienvermogen van Nederland. Dit is een optelsom van het vermogen om toekomstige kansen te benutten en toekomstige bedreigingen het hoofd te bieden.
Sleutelbegrip hierbij is responsiviteit: de vaardigheid om snel en adequaat in te spelen op nieuwe omstandigheden. Responsiviteit valt uiteen in drie elementen: veerkracht, adaptatie en een proactieve houding. Veerkracht is het vermogen om schokken op te vangen en te voorkomen dat deze zich door het hele systeem verspreiden. Adaptatie is het vermogen op zich soepel aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Met proactieve houding wordt bedoeld: het vermogen om van fouten te leren, op toekomstige problemen te anticiperen en naar toekomstige kansen te zoeken.
Opgaven voor de toekomst
De WRR schetst drie opgaven die de komende decennia van groot belang zullen zijn voor Nederland. De eerste opgave is omgaan met afhankelijkheden. Deze opgave volgt uit de toenemende internationale verwevenheid. Hierdoor neemt de complexiteit en de daaraan inherente kwetsbaarheid van het economisch systeem toe. In een wereld waar informatie zich razendsnel verspreid kan een kleine gebeurtenis tot grote schokken leiden, waarvan een substantieel deel niet van tevoren te voorspellen is. We groeien van een wereld van risico’s naar een wereld van onzekerheden.
De tweede opgave is een productiviteitsopgave: er moet meer gebeuren met minder. Dat betekent vooral: dingen slimmer doen en nieuwe diensten en producten ontwikkelen. De derde opgave behelst het inspelen op het snelle en veelvormige karakter van hedendaagse innovatieprocessen. De wijze waarop de productie van goederen en diensten tot stand komt, verandert gaandeweg van karakter. In de moderne innovatiepraktijk staat niet meer de productie van nieuwe kennis in de vorm van (intern georiënteerde) R&D centraal als motor van economische groei, maar veel complexere netwerken, waarin gebruik wordt gemaakt van kennis en ideeën van bijvoorbeeld externe partijen.
In de dienstensector, die tegenwoordig het merendeel van de economie beslaat, is R&D veel minder relevant. In het nieuwe innovatiebegrip kan kennis overal in de productieketen ontstaan en nieuwe ideeën kunnen net zo goed komen uit andere bedrijven, sectoren of landen. Het circuleren en absorberen van bestaande kennis wordt daarmee steeds belangrijker. Dit vraagt om kennis als grondhouding: mensen moeten in staat zijn snel nieuwe kennis op te nemen en productief te maken. Dat betekent dat kennisontwikkeling en -circulatie gestimuleerd moeten, ondersteund waar zinvol en uitgedaagd waar mogelijk.
Naar een lerende economie
Het managen van afhankelijkheden, het bevorderen van productiviteit en het centraal stellen van kennisabsorptie zijn volgens de WRR de belangrijkste opgaven bij de verdere ontwikkeling van het verdienvermogen van Nederland. In een wereld waarin steeds meer kennis beschikbaar is, innovatie op allerlei manieren tot stand kan komen (van goede R&D tot slimme marketing) en producten en productieprocessen meer permanent worden aangepast, is het vermogen om kennis te absorberen en beschikbaar te maken van groot belang.
Een lerende economie betekent dat kennis en vaardigheden kunnen circuleren. De lerende economie richt de aandacht op de noodzaak om na te gaan welke typen kennis zich kunnen ontwikkelen, hoe die kennis wordt uitgewisseld en hoe er in brede zin kan worden geleerd. Het verdienvermogen van een land hangt voor een groot deel af van de kennis die de bevolking heeft. Werknemers moeten daarom geprikkeld worden om hun kennis actueel te houden. Leren en werken lopen steeds meer in elkaar door en het is in het belang van werknemers en van werkgevers om dat proces te faciliteren
Het verdienvermogen van Nederland wordt in belangrijke mate bepaald door de manier waarop kennis kan circuleren, mensen hun capaciteiten kunnen vergroten, en werk en leren met elkaar verbonden worden. Daarbij is het niet langer voldoende om te benadrukken dat we een kenniseconomie hebben. We zullen naar een lerende economie moeten streven.
Reflecties van SayKnowMore
De WRR heeft met zijn rapport een prikkelende analyse gegeven, die op z’n minst aan het denken zet. Het principe “meer met minder” dat voortkomt uit de productiviteitsopgave, is vandaag de dag al volop aan de orde binnen organisaties. De effecten van bezuinigingen, taakstellingen en reorganisaties laten zich gelden. Meer dan ooit vraagt deze ontwikkeling om het beter benutten van de beschikbare collectieve kennis binnen en tussen organisaties en binnen sectoren. Deze kennis, die vaak zit “opgesloten” in de hoofden van individuen, kan ontsloten worden door actief in te zetten op kennisuitwisseling en praktijkreflectie.
Het gaat hierbij niet zozeer om het delen van feitenkennis, maar vooral om het uitwisselen van praktijkervaringen met als doel om van elkaar te leren. De praktijk vormt immers de belangrijkste leerschool. Het aanjagen van kennisdelen en reflecteren vanuit de praktijk vraagt om condities die (gevoel van) ruimte geven om te (mogen) leren. Daarnaast is goede ondersteuning essentieel, niet in de vorm van standaard trainingen of methodes, maar als maatwerk, inspelend op de specifieke leerbehoeftes en vanuit een meervoudige kijk op de actuele vraagstukken. Ook het ondersteunen van leren en ontwikkelen vraagt immers om responsiviteit: om veerkracht, adaptatie en een proactieve houding.